Centrale Raad van Beroep, 11-10-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1874, 22/3592 WIA (2024)

Home

Centrale Raad van Beroep, 11-10-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1874, 22/3592 WIA

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
11 oktober 2023
Datum publicatie
12 oktober 2023
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2023:1874
Zaaknummer
22/3592 WIA

Inhoudsindicatie

De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht het besluit om de WIA-uitkering van appellante per 12 maart 2021 te beëindigen in stand heeft gelaten. In hoger beroep zijn geen nieuwe medische stukken ingebracht die appellantes standpunt onderbouwen. Arbeidskundig is het bestreden besluit ook juist en zijn de in hoger beroep resterende functies in medisch opzicht voor appellante geschikt.

Uitspraak

22/3592 WIA

Datum uitspraak: 11 oktober 2023

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 oktober 2022, 21/5178 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellante] te [woonplaats] (appellante)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Met een besluit van 11 januari 2021 heeft het Uwv de uitkering die appellante ontving op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) beëindigd. Appellante heeft daartegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv is met een besluit van 25 oktober 2021 (bestreden besluit) bij de beëindiging van de WIA-uitkering gebleven.

Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

Namens appellante heeft mr. M.I. Bal, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift en een nader stuk ingediend.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 30 augustus 2023. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Bal. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door P.J. Langius.

OVERWEGINGEN

Samenvatting

Het gaat in deze zaak over de vraag of het Uwv terecht de WIA-uitkering per 12 maart 2021 heeft beëindigd, omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Volgens appellante heeft zij meer medische beperkingen dan het Uwv heeft aangenomen. Daarom kan zij de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies niet vervullen. De Raad volgt dit standpunt niet en komt tot het oordeel dat het Uwv de WIA-uitkering terecht heeft beëindigd.

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

1.1.

Appellante heeft voor het laatst gewerkt als inpakster voor gemiddeld 25,42 uur per week. Op 7 november 2007 heeft zij zich ziekgemeld met hoofdpijnklachten. Later ontstonden ook psychische klachten. Een verzekeringsarts heeft in 2009 vastgesteld dat sprake is van een sterk wisselende belastbaarheid en dat er vooralsnog geen duurzaam benutbare mogelijkheden zijn. Na afloop van de voorgeschreven wachttijd heeft het Uwv aan appellante met ingang van 3 maart 2010 een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet WIA toegekend. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij vastgesteld op 100%. Het Uwv heeft appellante na afloop van de loongerelateerde periode met ingang van 3 augustus 2011 een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend, waarbij zij onverminderd volledig arbeidsongeschikt is geacht.

1.2.

In verband met een herbeoordeling heeft onderzoek plaatsgevonden door een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige van het Uwv. De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat appellante bij het verrichten van werkzaamheden beperkingen heeft en heeft die beperkingen neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 10 december 2020. De arbeidsdeskundige heeft voor appellante functies geselecteerd en het arbeidsongeschiktheidspercentage berekend op 0%. Het Uwv heeft bij besluit van 11 januari 2021 vastgesteld dat appellante met ingang van 12 maart 2021 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

1.3.

In de bezwaarfase hebben een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep onderzoek gedaan. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in een FML van 8 oktober 2021 aanvullend opgenomen dat appellante gemiddeld ongeveer acht uur per dag kan werken (item 6.2.1) en gemiddeld ongeveer 40 uur per week (item 6.3.1). De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft een functie verworpen en deels nieuwe (maar gelijksoortige) functies geduid en vastgesteld dat appellante op basis daarvan 11,35% arbeidsongeschikt is. Het Uwv heeft, omdat nog steeds sprake is van een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%, dan ook geen aanleiding gezien voor wijziging van zijn standpunt.

Uitspraak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. In dat kader heeft de rechtbank (onder meer) overwogen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep nader heeft toegelicht waarom hij de conclusie van de psychiater in de informatie van maart 2021, dat op dat moment belastbaarheid ongewenst is, niet kan volgen. Dat er geen psychiatrische expertise is uitgevoerd is dan ook niet onzorgvuldig volgens de rechtbank. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de verzekeringsartsen op overtuigende wijze hebben toegelicht dat er bij appellante geen sprake is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. De rechtbank heeft verder overwogen dat voldoende is gemotiveerd in hoeverre appellante belast kan worden met werk. De rechtbank heeft dan ook geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de medische conclusies. Appellante moet op de datum in geding daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten op basis van de in de FML van 8 oktober 2021 neergelegde belastbaarheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in een aanvullend rapport van 19 januari 2022 heeft gereageerd op de beroepsgronden tegen de voor appellante geselecteerde functies. Appellante heeft niet aangegeven waarom daaraan getwijfeld moet worden, zodat deze beroepsgronden volgens de rechtbank niet slagen.

Het hoger beroep van appellante

3.1.

Appellante is het niet eens met die uitspraak van de rechtbank. Appellante heeft herhaald dat sprake is geweest van een onzorgvuldig medisch onderzoek omdat geen lichamelijk onderzoek is verricht naar de rechterhand- en armklachten. Appellante heeft verder herhaald dat nog steeds sprake is van een sterk wisselende belastbaarheid vanwege de psychische klachten, en dat (dus) sprake is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. In ieder geval vindt appellante dat, gelet op de discrepantie tussen de informatie van de behandelend psychiater en de bevindingen van de verzekeringsartsen, sprake is van twijfel. Het Uwv had dan ook een psychiatrische expertise moeten laten verrichten. Nu dat niet is gebeurd heeft zij de Raad verzocht een psychiater te benoemen als deskundige. Als (toch) sprake is van benutbare mogelijkheden, heeft appellante aangevoerd dat er ten onrechte geen beperkingen zijn aangenomen vanwege haar ernstige hoofdpijn en rechterhand- en armklachten. Ter onderbouwing van haar standpunt dat in verband met de hoofdpijn beperkingen moeten worden aangenomen heeft appellante verwezen naar een uitspraak van 24 april 20191 van deze Raad.

3.2.

Het Uwv heeft een rapport van 21 februari 2023 van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ingediend. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft te kennen gegeven dat de onder de SBC-code 111161 vallende functie productiemedewerker afwerking toch ongeschikt is voor appellante vanwege een overschrijding op item 1.8.2 (voorspelbaarheid van het werk). In deze functie moet namelijk gerouleerd worden en vindt er wisseling van de werkplek plaats. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op basis van de drie resterende functies de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 20,42%, dus nog steeds minder dan 35%. Het Uwv heeft dan ook verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen.

Het oordeel van de Raad

Medische beoordeling

Arbeidskundige beoordeling

Conclusie en gevolgen

Bijlage

Centrale Raad van Beroep, 11-10-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1874, 22/3592 WIA (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Amb. Frankie Simonis

Last Updated:

Views: 5830

Rating: 4.6 / 5 (56 voted)

Reviews: 87% of readers found this page helpful

Author information

Name: Amb. Frankie Simonis

Birthday: 1998-02-19

Address: 64841 Delmar Isle, North Wiley, OR 74073

Phone: +17844167847676

Job: Forward IT Agent

Hobby: LARPing, Kitesurfing, Sewing, Digital arts, Sand art, Gardening, Dance

Introduction: My name is Amb. Frankie Simonis, I am a hilarious, enchanting, energetic, cooperative, innocent, cute, joyous person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.